Waar staan we in de geschiedenis?

 In 1753, het geboorte jaar van Rhijnvis Feith, was J.S.Bach net drie jaar dood, terwijl het genie Mozart drie jaar later het levenslicht zag. Haydn was op dit moment 21 jaar oud. In 1824, Feith’s sterfjaar, stonden Schubert en Beethoven op het toppunt van hun creativiteit en had de 32-jarige Rossini furore gemaakt met zijn lichtvoetige opera’s. Grote componisten als Berlioz, Mendelssohn en Chopin liepen ook al rond bij Feith’s overlijden. Deze ontpopten zich als Feith als ware romantici.

Het muziekleven

In Nederland onderging het muziekleven in de 18e en vroege 19e eeuw de invloed van de ontwikkelingen en trends in Duitsland, Oostenrijk, Italië en Frankrijk, maar het volgde altijd op enige afstand. Er kwamen zangers, instrumentalisten, componisten en rondreizende operagezelschappen naar de grote steden Amsterdam m, Utrecht en Den Haag. Maar ook in de provincie hoofdsteden vonden muzikanten emplooi. De meesten waren van alle muzikale markten thuis en voorzagen tevens in de behoefte aan muziekonderwijs, daar er geen andere vakopleidingen waren dan de praktijk.

Zwolle

Vanwege zijn majestueuze Schnitger orgel  trok Zwolle veel musici uit het Duitse achterland. Aangezien het instrument eigendom van de stad was, werden de organisten door het stadsbestuur benoemd en stond in de instructie ook de verplichting tot het geven van openbare wandelconcerten. Uit deze traditie groeide in de tweede helft van de 18e eeuw een concert praktijk, waarbij onder meer gelegenheidsorkesten optraden en cantates werden uitgevoerd. Verschillende locaties in het stadscentrum van Zwolle dienden als concertzaal.

(bron: Frits David Zeiler)

De Verlichting

De Verlichting  – ook wel de eeuw van de rede genoemd – was een periode waarin gestreefd werd naar meer licht in de duisternis, dat wil zeggen: meer kennis, meer geluk. Het was een Europese beweging die zich vanaf 1670 vanuit Nederland en Engeland gedurende de achttiende eeuw verspreidde over de rest van Europa. Doel was angst en bijgeloof te laten verdwijnen en de mens op zichzelf te laten vertrouwen: op zijn verstand, hart en intuïtie.

De wereld veranderde voortdurend en vooral de nieuwe natuurkundige ontdekkingen en technische en medische ontwikkelingen vergrootten het vertrouwen in de toekomst. De verlichte mens was daarom optimistisch en geloofde in een wereld die maakbaar was. Het streven was: geluk voor iedereen.

Rousseau

De Verlichting betekende niet alleen een ongebreideld geloof in rede, er kwam ook aandacht voor “gevoel”. Gevoel mag ook echt een 18e eeuwse uitvinding heten, veel meer dan rede, waar in de 16e en 17e eeuw al veel over gefilosofeerd was. Het nieuwe begrip “gevoel’ was de positieve waardering ervan. Eerdere generaties hanteerden begrippen als “hartstocht”, “gemoed” en “emotie als evenzovele bedreigingen voor de gezondheid en het oordeelsvermogen. Door enkele geschriften van Jean-Jaques Rousseau sloeg de gereserveerde of ronduit negatieve kijk op menselijke emoties om in een positieve.

(…) De natuur vertegenwoordigde het goede. Als de mens de kans zou krijgen zijn temperament te laten harmoniëren met al het goede dat de natuur te bieden had, dan lag een rechtvaardige samenleving in het verschiet, waar geen ongelijkheid meer heerste en iedereen volgens zijn eenvoudige behoefte leefde. Om dit doel te bereiken moest het individu een gevoeligheid voor de goede krachten van de natuur ontwikkelen.

 

Zoals bij veel van de revolutionaire denk beelden die tijdens de Verlichting ontstonden, drong ook dit inzicht maar langzaam door in de Republiek.

bron: René van Stipriaan, Het volle leven, 289-291