“Ik heb altijd een diep onbehagen gevoeld als ik naar volksmuziek luisterde, uitgevoerd met pianobegeleiding. Dit is een van de redenen waarom ik, in 1964, Folk Songs schreef – als een eerbetoon aan het kunstenaarschap en de vocale intelligentie van Cathy Berberian.

Dit werk bestaat in twee versies: een voor stem en zeven spelers (fluit/piccolo, klarinet, twee percussie, harp, altviool, cello), de andere voor stem en orkest (1973). Het is een bloemlezing van elf volksliederen van diverse oorsprong (Verenigde Staten, Armenië, Frankrijk, Sicilië, Sardinië, etc.), gekozen uit oude opnames, gedrukte bloemlezingen, of van wat ik folkmuzikanten en vrienden hoorde zingen.

Ik heb de nummers een nieuwe ritmische en harmonische interpretatie gegeven: in zekere zin heb ik ze opnieuw gecomponeerd. Het instrumentale deel heeft een belangrijke functie: het is bedoeld om de expressieve en culturele wortels van elke song te onderstrepen en er commentaar op te geven. Dergelijke wortels geven niet alleen betekenis aan de etnische afkomst van de werken, maar ook aan de geschiedenis van de authentieke toepassingen die ervan zijn gemaak.

Twee van de elf nummers (“La donna ideale” en “Ballo”) zijn geen originele overgeleverde volksliederen maar zijn met dezelfde intentie gecomponeerd: ik componeerde ze in 1947 op basis van anonieme Genese en Siciliaanse teksten.”

Bron: http://www.lucianoberio.org/en