Rhijnvis Feith 

  Zwolle 1753 – Zwolle 1824

Feith stamde uit een gefortuneerd regentengeslacht uit Elburg en was enig kind van Pieter Feith en Elsabé Spaar. Hij was niet alleen schrijver en dichter. Hij was jurist, vrijmetselaar, politicus en vader van negen kinderen. Ook was hij zeer actief in literaire genootschappen. Het ging hem daarbij niet een om de literatuur maar om het promoten van vaderlandsliefde.

Maar even terug naar de jonge Feith.  In 1769 ging hij naar Leiden om er rechten te studeren. Wellicht niet de studie die hem het meest aan het hart lag, maar de studie gold nu eenmaal als de gebruikelijke introductie tot de openbare ambten, waartoe zijn ouders hem hadden voorbeschikt. In Leiden kreeg hij les van hoogleraar Voorda, die bekend stond als een vurig pleitbezorger van de patriotten en tolerant in het godsdienstige. Ook de literaire faculteit bezorgde hem nog meer kennis en ruimere blik.

Al na 1 jaar promoveerde hij, op 13 augustus 1770, 17 jaar oud.

Niet geschikt

Rhijnvis Feith is de literatuurgeschiedenis ingegaan als dé vertegenwoordiger van het sentimentalisme. Dit ook dankzij collega-dichters als Jacobus Bellamy en Johannes Kinker, die gruwden van het sentimentalisme van Feith en er de spot mee dreven in hun literaire tijdschriften. En Feith schreef zelf in zijn opdracht in zijn boek Julia “Ach ik gevoel het al wel, mijne Julia is niet voor de achtiende eeuw geschikt” en: “men zal lachen en het zal met mij gedaan zijn”. Maar de lezers verslonden romans als Julia (1783), Ferdinand en Constantia (1785) en de reeks elegieën Fanny (1787) en beschouwden Feith als de onbetwistbare meester van gevoelig proza en sensitieve poëzie. Toch was sentimentele literatuur slechts een korte fase in Feiths dichterschap.

Men zal lachen en het zal met mij gedaan zijn!

Sentimentalisme

Het ‘sentimentalisme’ wass een literaire stroming in de vroege romantiek (18e eeuw). Deze stroming werd gekenmerkt door een overdrijving van romantische gevoelens, die zich uitte in een sterke overgevoeligheid en het zoeken naar zaken die medelijden en tranen konden opwekken.  De term ‘sentimentalisme’ is ontleend aan het boek A Sentimental Journey Through France and Italy van de Engelse schrijver Laurence Sterne. De vertaling ervan in 1778 bracht in Nederland een eerste golf van sentimentalisme in beweging (Van Alphen). De tweede, heftiger golf, van het sentimentalisme werd ingeluid door de verschijning van de roman Julia van Rhijnvis in 1783. Deze roman sloeg in als een bom! Er werd veel over geschreven en gediscussieerd en zelfs vertaald in het Frans, Duits en Russisch. (Julia was een briefroman, net als Sarah Burgerhardt van Deken en Wolf).

Uren, dagen,…

Een lied van Feith’s hand verscheen als gezang 160 in de Evangelische Gezangen van 1807. Getoonzet door A. Albert werd het lied opgenomen in de liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee. Door de populariteit en lange drukgeschiedenis van dit liedboek (41e druk in 1986) bleef het lied decennialang in ruime kring bekend. De eerste regels luiden: ‘Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen’.

Bron: René van Stipriaan, het Volle Leven
J.C.Streng: Het is thans zeer briljant
P.J.A.M. Buijnsters :Tussen twee werelden

Wikipedia 

www.literatuurgeschiedenis.org

 

Petronella Moens

(Kubaard, 16 november 1762 – Utrecht, 3 januari 1843)

Petronella Moens kreeg als vierjarige kinderpokken en raakte als gevolg hiervan bijna blind. Dat weerhield haar er niet van een zeer productieve en een van de bekendste schrijvers van haar tijd te worden. Ze dicteerde haar werk aan een secretaresse en schreef op die manier een oeuvre bij elkaar van meer dan honderdvijftig titels.

Een deel van haar werk richtte zich tot een publiek van kinderen maar zij mengde zich ook in debatten over politieke kwesties als de slavenhandel, waartegen zij zich al vanaf het eind van de 18e eeuw verzette.

Godsvrucht en vaderlandsliefde

Deze maatschappelijke betrokkenheid maar ook godsvrucht en vaderlandsliefde vormen de rode draad in Moens’ werk. Godsvrucht en vaderlandsliefde waren typische achttiende -eeuwse deugden en Moens propageerde deze volop. Dat deed ze vooral in de vele dichtgenootschappen, waar haar carrière begon.

Bron: Wikipedia en Literatuurgeschiedenis.org