Il Barocco Incantevole

Zondag 8 december 2017 en 4 februari 2018 | 15.00 uur
Singelzaal, Mariënhof | Kleine Haag 2, Amersfoort

Betoverend, vurig en liefelijk concert voor sopraan en barokensemble. Een samenwerking van het succesvolle Trio Fantasticus (Rie Kimura, viool, Robert Smith, cello en Guillermo Brachetta, klavecimbel) en sopraan Henriette Feith.

Het programma

Op het programma staan werken die nog even fris klinken als toen ze pakweg 250 jaar geleden voor het eerst opgevoerd werden. Een liefelijke cantate en cello sonate van Vivaldi, aria’s van Galuppi en Händel, klavecimbel en viool sonates van Platti en Tartini vullen het programma. Van de laatste zal violiste Rie Kimura de ontzagwekkende Duivelstriller sonate spelen; schrik van iedere violist! Tornami a vagheggiar, een van de bekendste aria’s van Händel zal eenieder vrolijk neuriënd de zaal doen verlaten.

De musici

Fantasticus staat voor intense expressie en voor een sterke affiniteit met gedurfde en extravagante muziek. De leden van het ensemble, allen gelauwerde barokmusici, omarmen de stylus fantasticus , een vrije manier van componeren in de late 17e eeuw.  Lees hier meer over Fantasticus.

Sopraan Henriette Feith heeft ruime ervaring in de vertolking van barokmuziek. Zij zong o.a. jarenlang in het Amsterdam Baroque Choir. Haar affiniteit voor de oude muziek blijkt uit de eveneens jarenlange samenwerking met met luitist David van Ooijen.  Lees hier meer over Henriette Feith

Musici

No Results Found

The posts you requested could not be found. Try changing your module settings or create some new posts.

Beeld

Fantasticus

Barokensemble Fantasticus ontleent zijn naam aan de ‘stylus fantasticus’. Een virtuoze en vrije manier van componeren van de late 17e eeuw. Zij onderzoeken de extravagantie die muziek kan doen bloeien wanneer componisten en instrumentalisten de grenzen van het “normale” durven te overschrijden. Fantasticus heeft haar basis in Nederland.  De drie leden, Rie Kimura (Japan), Robert Smith (Groot Brittannië) en Guillermo Brachetto zijn ooit uit hun thuiskand naar Nederland vertrokken om hier van de rijke oude muziekcultuur te profiteren. Na studies aan de concervatoria van Den Haag en Amsterdam zijn ze zelf deel gaan uitmaken van de springlevende barokmuziek scene in Nederland. Het brengt hun, zowel individueel als als ensemble, overal in Nederland en in het buitenland. Fantasticus bestaat uit Rie Kimura (viool), Robert Smith(cello/vilola da gamba) en Guillermo Brachetto(klavecimbel)

Meer informatie

De composities die tijdens dit concert worden gespeeld en gezongen, zijn exemplarisch voor het tijdsgewricht dat in demuziekgeschiedenis de late barok wordt genoemd (ruwweg 1690-1750). Het is de muziek van de generaties ná de grote omwenteling in de late 16e en vroege 17e eeuw. Hier en daar bespeur je al voorzichtige tendensen naar een heel nieuw tijdsgewricht: het classicisme. De muziek van de “jongste” componist  in ons programma, Baldassare Galuppi, is hier een voorbeeld van.
Laten we heel even nog omzien naar het begin. Naar 1600. De aspiraties van die eerste componisten van de barokperiode  lagen in het zoeken naar nieuwe, krachtige middelen om het woord, de tekst, centraal te stellen. De muzikale stijl uit de renaissance, de polyfonie, (melodieën bestaan gelijkwaardig naast elkaar) verdween gaandeweg. De tekst moest immers verstaanbaar zijn en krachtig benadrukt. De homofonie, een compositietechniek waarbij één hoofdmelodie, meestal de bovenstem, door akkoorden of nevenstemmen wordt ondersteund, kwam op. Deze ontwikkeling speelde zich vooral af binnen het madrigaal; het wereldlijke liefdeslied dat veranderde van vijfstemmig naar eenstemmig. De bas kreeg een steeds harmonischer functie, de middenstemmen werden gereduceerd tot vulstemmen en de bovenstem kreeg de melodische aandacht. Uiteindelijk bleef er één gezongen bovenstem over, ondersteund door harmonieën van een of meerdere begeleidende instrumenten. Dit heette het solomadrigaal, een voorbode van de cantate.   Alle nieuwe muziekvormen werden in de loop van de 17e en 18e eeuw doorontwikkeld. Uit het solo-madrigaal kwam de cantate voort, de eerste opera’s evolueerden naar spektakels met verhalende recitatieven en grote, spectaculaire aria’s waarin de zangers hun zangkunsten konden vertonen.
Ook de instrumentale muziek ontwikkelde zich. Sterker nog: voor het eerst in de muziekgeschiedenis werden instrumenten op grote schaal gebruikt voor zelfstandige instrumentale muziek. Grootte en samenstelling van de ensembles konden sterk verschillen, omdat de componisten voor elke beschikbare groep instrumenten schreven. Muziek werd dan ook niet voor ‘de eeuwigheid’ gecomponeerd maar voor een bepaalde gelegenheid en het publiek hoorde liever nieuwe werken dan oude. Dat veroorzaakte een situatie waarin de componist weliswaar voortdurend moest produceren, maar hij was ook verzekerd van de onmiddellijke uitvoering van zijn muziek. Voor de ontwikkeling van het symfonieorkest is de 18e eeuw van het grootste belang geweest. Het samenspel werd voortdurend door een baslijn, die tevens de harmonieën bepaalde, ondersteund. Deze  werd meestal door toetsinstrumenten (klavecimbel, orgel) en violoncello gespeeld.. Na verloop van tijd werden er steeds meer instrumenten bij betrokken en kreeg je een orkest zoals dat er nu nog ongeveer uitziet. De instrumenten  werden steeds verder ontwikkeld maar ook de verschillende vormen breidden zich uit.  Aan het einde van de 17e eeuw werd het contrast gevormd door het tegen over elkaar plaatsen van verschillende stemgroepen. Het instrumentarium had zich ontwikkeld tot een veel beter samenklinkend element, en zo kon de ene instrumentengroep het nu “opnemen” tegen de andere. Het concerto grosso, dat in die tijd is ontstaan is hier een voorbeeld van. Hier stonden een strijkorkest en een groep van soloinstrumenten “tegen over” elkaar. De grote exponenten van deze stijl waren Vivaldi en Händel. De Brandenburgse concerten van Bach zijn hier ook een voorbeeld van.
De ontwikkeling van de instrumentale techniek had ook de opkomst van de virtuoze solist tot gevolg. De kleinere vormen, de sonates, werden verfijnd. Net als bij de vocale muziek had hier ook de opkomst plaats van een melodieuze boven partij begeleid door de doorlopende baspartij- de basso continuo.  Solo  instrumenten speelden nu ook in vocale muziek een belangrijke rol: niet meer alleen als begeleiding, maar als gelijkwaardige partner van vocale partijen. In dit programma zijn viool en zang in de aria’s volkomen gelijkwaardig aan elkaar. Italië is de bakermat van de barokmuziek, en ook in de loop van de 17e en 18e eeuw blijft de Italiaanse invloed in de rest van Europa enorm. De componist Giovanni Benedetto Platti is een voorbeeld van een van vele Italianen die door buitenlandse hoven werden uitgenodigd. Händel ging, omgekeerd, naar Italië en bracht zijn opgedane kennis weer mee naar Londen, waar hij een enorme hoeveelheid Italiaanse opera’s componeerde.